alles wat je altijd al had willen weten over taal
Het leren van je moedertaal gaat meestal snel en speels, zeker als er genoeg taalaanbod en gelegenheid tot interactie is. Leren lezen en spellen daarentegen vraagt veel instructie en oefening. Het koppelen van spraakklanken aan geschreven tekens is voor bijna niemand echt makkelijk, maar sommige mensen blijven er moeite mee houden. Hun leestempo en/of de vaardigheid in spellen blijft achter. Bij ernstige problemen spreekt men van dyslexie. De vraag doet zich voor of het schrift zelf daar een rol in speelt. Zijn er bijvoorbeeld ook dyslectici onder de sprekers van het Chinees dat gebruikmaakt van een heel ander schriftsysteem dan het Nederlands?
In onze maatschappij is het van belang om niet alleen mondeling, maar ook via geschreven taal informatie te kunnen opnemen en verzenden. Lees- en spellingvaardigheid zijn dus van groot belang. Voor sommige mensen blijft het moeilijk om accuraat en vlot te lezen en om goed te spellen, ondanks goed onderwijs en passende hulp en ondanks dat er bij hen geen sprake is van een algemeen leerprobleem of sensorische beperkingen. Bij deze mensen is sprake van dyslexie. Dyslexie heeft een grote impact op het dagelijks functioneren en welbevinden. Het is dus belangrijk dat mensen met dyslexie de behandeling en ondersteuning krijgen die ze nodig hebben. Dyslexie komt in alle geschreven talen voor, ook al zijn er duidelijke verschillen in de schriftsystemen die moeten worden geleerd.
In het Italiaans hoort bij dezelfde letter vrijwel altijd dezelfde klank: waar je een /o/ hoort, schrijf je een ‘o’ en waar je een ‘o’ schrijft, weet je dat je die ook uitspreekt als een /o/. In het Engels is die koppeling lang niet zo transparant: de letter ‘i’ kan worden uitgesproken als een i (lift en children), maar ook als een ai (child) bijvoorbeeld, of als een soort u (it is). Omgekeerd kan de klank i worden geschreven als een ‘i’ (lift) of als een ‘o’ (women). Daarnaast zijn er in het Engels nog klankcombinaties die er op schrift hetzelfde uitzien, maar toch anders klinken, denk bijvoorbeeld aan ‘ea’ in heart, heard en beard.
In een taal waar de koppeling tussen klanken en tekens heel eenduidig is, zoals het Italiaans, is het makkelijker om woorden goed te leren lezen en spellen. In een taal met een minder doorzichtige klank-teken-koppeling, zoals het Engels, is dat een langduriger en moeizamer proces. Aangezien de koppeling tussen letters en klanken voor dyslectici problemen oplevert, hebben zij profijt van een transparanter systeem. Italiaanse kinderen met dyslexie kunnen daardoor iets makkelijker leren om woorden goed te lezen dan Engelse kinderen met dyslexie. Soms vallen de leesproblemen van de Italiaanse kinderen met dyslexie pas op wanneer ze een nieuwe taal leren. Maar meestal hebben ook de Italiaanse kinderen met dyslexie moeite met het goed én vlot lezen. Het leesproces blijft langzaam verlopen, omdat ze woorden letter voor letter ontcijferen. Dyslexie komt dus voor in alle schriftsystemen en heeft te maken met het goed én vlot kunnen lezen en spellen.
Om zo snel mogelijk dyslexie op te sporen en kinderen met dyslexie zo goed mogelijk te kunnen helpen, is het belangrijk de oorzaken van dyslexie te kennen. Dat is moeilijker dan gehoopt: dyslexie heeft niet één enkele oorzaak, maar hangt samen met verschillende risicofactoren. De aan- of afwezigheid van een bepaalde risicofactor betekent niet dat er wel of geen sprake is van het ontstaan van de stoornis. Je kunt pas vaststellen of iemand dyslexie heeft nadat er eerst goed lees- en spellingonderwijs en intensieve hulp is aangeboden.
Er is een aantal risicofactoren bekend rondom lees-en spellingontwikkeling. In alfabetische schriftsystemen, zoals ons Latijnse schrift, is het van belang om – vrijwel moeiteloos – de koppeling van de klanken aan de lettertekens te kunnen maken. Dat betekent dat de klankstructuur van de woorden duidelijk moet zijn (Als ik het woord boom heb, en ik haal de b er vanaf, wat hou ik dan over?) en dat de lezer de letters visueel moet kunnen herkennen en moet kunnen koppelen aan de bijbehorende klanken (het p-stokje wijst naar beneden – van politie, pasta en patatjes, tegenover het b-stokje naar boven – van bol, brood en basta). Daar is dus een koppeling tussen spraak en visuele informatie voor nodig. Bij zowel Italiaanse als Engelse mensen met dyslexie blijken deze vaardigheden minder sterk ontwikkeld te zijn dan bij niet-dyslectische lezers van beide talen. Zowel Engels- als Italiaanstalige mensen met dyslexie behalen lagere scores op opdrachten die deze vaardigheden afzonderlijk meten, en hun hersenen laten minder activatie zien bij het uitvoeren van die opdrachten. Dat zou een aanwijzing kunnen zijn dat deze risicofactoren gelijk zijn voor dyslectici met verschillende taalachtergronden.
Maar hoe zit het nou met het Chinees? Het Chinees heeft geen alfabetisch maar een logografisch schrift: klanken worden niet gekoppeld aan letters, maar aan visuele symbolen (karakters) die staan voor hele woorden of zelfs meerdere woorden (logografische tekens). Het leren koppelen van spraak en tekens in logografische schriften verloopt anders dan in alfabetische schriften. Bovendien zijn er veel meer karakters dan letters. Kinderen moeten die karakters dus goed herkennen, wat om visuele vaardigheden vraagt. Ook moeten ze alle karakters stuk voor stuk leren en dat vergt het nodige van het geheugen en de woordenschat. Daarnaast moet ook nog eens de koppeling gemaakt worden tussen spraak en tekens, net zoals bij alfabetische schriften. Tot slot bevatten Chinese karakters allerlei grammaticale informatie; ook dat soort talige kennis is van groot belang bij het lezen van de tekens. We weten uit onderzoek dat er ook in China mensen zijn met dyslexie. Hersenonderzoek laat bij hen inderdaad gedeeltelijk andere activatiepatronen zien dan bij lezers van alfabetische talen, omdat een logografisch schrift zoals het Chinees, een groter beroep doet op het visuele geheugen.
Omdat de karakters zo moeilijk te leren zijn, werden in de jaren vijftig van de vorige eeuw vereenvoudigde karakters geïntroduceerd. En in 1979 werd voor beginnende lezers het pinyin bedacht. Pinyin is een manier om de officiële taal van China, het Staatsmandarijn, in Latijnse letters weer te geven. Op die manier kan het leren lezen en spellen ook voor Chinese kinderen beginnen met verklanking en kan op een wat later moment de stap naar de complexere karakters gemaakt worden.
Dyslexie komt dus voor bij sprekers van allerlei talen en lezers van allerlei schriften. Hoewel lees- en/of spellingsproblemen niet ophouden bij een landsgrens, verschillen de lees- en spellingsproblemen wel per schriftsysteem. Dat heeft weer te maken met de verschillende vaardigheden die nodig zijn om verschillende schriften te lezen en te spellen, zoals het voorbeeld van het Chinees laat zien.
Behalve verschillen tussen talen en schriften, zijn er ook verschillen tussen kinderen met dyslexie onderling. Bovendien komt dyslexie vaak voor in combinatie met andere stoornissen: veel kinderen met spraaktaalproblemen ontwikkelen daarnaast lees- en schrijfproblemen; sommige kinderen met dyslexie hebben ook ADHD en vaak zijn er motorische problemen. Er wordt veel onderzoek gedaan naar deze zogeheten comorbiditeiten, omdat ze inzicht verschaffen in de onderliggende mechanismen van de lees- en spellingsproblemen. Het maakt ook duidelijk waarom niet alle dyslectische kinderen gebaat zijn bij dezelfde hulpmiddelen.
Er zijn helaas nog geen wondermiddelen die dyslexie helemaal kunnen genezen, uiteraard tot grote frustratie van kinderen met dyslexie en hun ouders. Wel kan de stoornis worden verminderd door evidence-based behandelingen. Het is belangrijk dat deze specifieke dyslexiebehandelingen worden gegeven door gespecialiseerde gedragskundigen die zich richten op zowel de lees-en spellingsproblemen van kind, als op het leren omgaan met de stoornis. Er is gelukkig voldoende informatie over werkzame en niet-werkzame behandelingen van dyslexie voor Nederlandstalige kinderen met dyslexie, zie bijvoorbeeld de Brede Vakinhoudelijke Richtlijn Dyslexie.
Een school kan een leerling met dyslexie ondersteunen door het inzetten van hulpmiddelen die passen bij die specifieke leerling. Leerlingen kunnen bijvoorbeeld baat hebben bij extra tijd voor het maken van toetsen en examens en bij het gebruik van ondersteunende software. Op de site Dyslexie Centraal is informatie te vinden over deze hulpmiddelen. Naast de steun die dit soort praktische hulpmiddelen bieden, blijft het vooral ook belangrijk om de problemen van leerlingen met dyslexie niet te bagatelliseren.
Reacties
2 reacties op ‘Hebben Italianen en Chinezen ook dyslexie?’
Gijsbert Hanekroot op 21 juni 2013 om 10:29
Dit artikel opgezocht naar aanleiding discussie “Manfred Spitzer” (Volkskrant 21-06-13). Wat is dit goed geschreven! Dank.
Huysman op 17 september 2020 om 16:41
Super artikel