alles wat je altijd al had willen weten over taal
Is het Fries een taal? In de provincie Friesland is die vraag altijd goed voor verhitte discussies tussen voor- en tegenstanders. De officiële naam voor Friesland is trouwens Fryslân, zo heeft het provinciaal bestuur in 1995 besloten. Maar is het Fries een taal omdat de regionale overheid het zegt? Zijn het Limburgs, het Zeeuws, het Brabants, het Haags, het Amsterdams, het Utrechts en het Nedersaksisch ook talen? Wie bepaalt eigenlijk of iets een taal is? En welke kenmerken maken dat iets een taal is?
Om met de laatste vraag te beginnen, een taal is te herkennen als aparte taal op grond van drie eigenschappen:
Deze drie eigenschappen kunnen leiden tot de formele erkenning van een taal door de nationale overheid en door de internationale gemeenschap. Zo’n erkenning is een bevestiging van de feitelijke status van de taal in het dagelijks leven.
De talige afstand tussen twee talen kan gemeten worden door een groot aantal woorden in twee talen te vergelijken, en daarbij de verschillen tussen woorden die hetzelfde betekenen te turven. De talige afstand tussen het Fries en het ABN (Algemeen Beschaafd Nederlands) blijkt, op die manier gemeten, veel groter dan die tussen bijvoorbeeld het Amsterdams of het Haags en het ABN. Het Fries kent klanken en klankcombinaties die het ABN niet kent, zoals blijkt uit het Friese volkslied en uit de tongbreker waarmee de Friese volksheld Grutte Pier vanaf 1515 Hollandse spionnen ontmaskerde: Bûter, brea en griene tsiis, wa’t dat net sizze kin, is gjin oprjochte Fries (Boter, roggebrood en groene kaas, wie dat niet zeggen kan, is geen oprechte Fries).
Het Fries is eveneens anders dan het ABN wat betreft de woordvorming en de zinsvorming. Maar de talige afstand tussen het Zuid-Limburgs en het ABN is minstens zo groot als die tussen het Fries en het ABN. Taalafstand alleen is echter niet genoeg om iets tot een taal te maken.
Wat eveneens telt, en zwaar telt, is de mening van de sprekers van een taal. Zij moeten het besef hebben dat wat zij spreken een taal is. Dan zullen ze ook het lef ontwikkelen om allerlei vormen van actie te ondernemen om van wat zij spreken een echte taal te maken en deze erkend te krijgen. Zij zullen de taal doorgeven aan hun kinderen. Zij zullen de taal waar mogelijk proberen te spreken, te lezen en te schrijven. Hierbij is onderwijs noodzakelijk. Zulke vormen van actie en actiebereidheid resulteerden in Fryslân in 1951 in Kneppelfreed (Knuppelvrijdag), een taalrel naar aanleiding van een rechtszaak over het Fries. Mede dankzij Kneppelfreed werd het Fries toegestaan op de lagere school en in de rechtszaal. Vanaf 1980 is het Fries een verplicht vak voor alle leerlingen in het basisonderwijs; vanaf 1993 in het voortgezet onderwijs. Leerlingen kunnen Fries ook kiezen als examenvak.
16 November 1951 staat in de Friese geschiedenisboeken bekend als Kneppelfreed (Knuppelvrijdag). Op die dag raakte een groep demonstranten en journalisten voor het gerechtsgebouw van Leeuwarden slaags met de politie, die hen met knuppels uiteen probeerde te drijven. Dit alles gebeurde tijdens de rechtszaak waarin de journalist Fedde Schurer werd aangeklaagd wegens belediging van de rechter. Aanleiding hiervoor was een andere rechtszaak, waarin diezelfde rechter een arts die een verkeersovertreding had begaan, het recht ontzegde om zich te verdedigen in het Fries. Deze rel werd nationaal nieuws, en bracht de politiek ertoe het Fries in Friesland meer status te geven.
Een sterke taalwil uit zich in allerlei ‘producten’ die een taal status verlenen. Vanaf de dertiende eeuw werd er al in het Fries geschreven, vooral wetsteksten. Sinds die tijd kent het Fries een vrijwel ononderbroken, hoewel niet altijd even intensieve, schrijftaaltraditie. De Bijbel, de Ilias en de Odyssee en het complete werk van Shakespeare zijn in het Fries vertaald. Daarnaast is er in 1938 een wetenschappelijk instituut opgericht, de Fryske Akademy. En er is een wetenschappelijke bibliotheek – Tresoar – die alles wat verschijnt over Fryslân en het Fries en de Friese literatuur verzamelt en/of digitaliseert.
In het Limburgs en het Nedersaksisch zijn in de middeleeuwen ook boeken geschreven. Het Nedersaksisch kent bijvoorbeeld de Heliand, een parafrase van het evangelie, die zelfs uit de negende eeuw dateert. Het Limburgs kent het werk van Hendrik van Veldeke, dat uit de twaalfde eeuw dateert. Maar noch het Limburgs noch het Nedersaksisch kennen een ononderbroken schrijftaaltraditie.
Het bestaan van een standaard (spelling, woordenboek, grammatica) draagt eveneens bij aan de status van een streektaal. Zo is er een standaard voor het Fries, terwijl er voor het Nedersaksisch en het Limburgs geen algemeen aanvaarde standaard is, hoewel er wel een uniforme spelling voor beide streektalen is ontwikkeld.
Taalstatus en taalwil houden nauw verband met elkaar. Dankzij haar sterke taalwil besloot fotomodel Doutzen Kroes om ambassadeur van de campagne Praat mar Frysk van de Afûk te worden, en dat draagt weer bij aan de status van het Fries, zoals ook de Friestalige radio en tv Omrop Fryslân en het Friestalig toneelgezelschap Tryater dat doen.
Nederland heeft in 2014 de ‘Wet gebruik Friese taal’ aangenomen. Deze wet bevestigt de status van het Fries als tweede rijkstaal en officiële minderheidstaal. Deze status was door Nederland al erkend met de ratificatie van het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden (ETS 148), dat door de Raad van Europa is opgesteld en dat in 1998 in werking is getreden. Door de ratificatie van het Handvest verplicht Nederland zich tot bevorderen en beschermen van erkende regionale en minderheidstalen. Middelen tot bescherming en bevordering van deze streektalen zijn bijvoorbeeld het onderwijs (van peuterspeelzaal tot universiteit) en het gebruik van de streektaal door de overheden zelf (provincie, gemeenten, waterschap en rijksdiensten) en door de media. Erkenning onder deel 2 van het Handvest schept minder concrete verplichtingen dan erkenning onder deel 3. Het Fries is als minderheidstaal erkend onder deel 3 van het Handvest. Dat brengt de verplichting mee dat Nederland het Fries niet alleen passief moet beschermen maar het gebruik ervan ook actief moet stimuleren. Het Nedersaksisch en het Limburgs zijn als regionale talen erkend onder deel 2 van het Handvest.
Tenslotte is het aardig om te weten dat het Fries ook in Duitsland volledig erkend is als minderheidstaal, en wel in twee vormen: als Saterfries (bij Cloppenburg in Nedersaksen) en als Noordfries (bij de Deense grens). Het ‘Duitse’ Fries is echter heel anders dan het ‘Nederlandse’ Fries. Dat betekent dat het Fries niet een taal is, maar een taalfamilie. De Friese taalfamilie heeft drie leden: Het Nederlandse Fries, het Saterfries en het Noordfries.
In het boek Nederland meertalenland van Jacomine Nortier (2009) staat onder andere een interessant hoofdstuk over het Fries. Het actuele overzicht Frisian in Education is opgenomen in de serie Regionale Dossiers van het Mercator Europees Kenniscentrum voor Meertaligheid en van de Fryske Akademy (www.mercatorresearch. eu).
Lees verder op Kennislink:
Reacties
Eén reactie op ‘Is het Fries een taal?’
lia horneman op 8 juni 2015 om 16:56
Heel interessant. Heb het opgezocht toen mn kleindochter naar de keltische talen vroeg, en zo kwam van het een het ander.