alles wat je altijd al had willen weten over taal
Taalliefhebbers die niet meedoen aan het jaarlijkse Groot Dictee der Nederlandse Taal roepen graag: ‘Spelling is geen taal.’ Ook taalkundigen beweren dat, maar wat bedoelen ze ermee? Lang sprak het vanzelf dat spelling niets met het wezen van taal van doen had. Maar nu weten we dat de uitspraak ‘spelling is geen taal’ net zo onzinnig is als de uitspraak ‘spelling is taal’.
‘Een vuile oplichter, een valkuil van gemene en tirannieke aard, die leidt tot monsterlijke uitkomsten.’ Met deze woorden verwijst Ferdinand De Saussure (1857-1913), grondlegger van de moderne taalkunde, naar de spelling. De Saussure was een van de bestrijders van de traditionele opvatting dat klanken en letters hetzelfde waren. Eeuwenlang hadden taalkundigen over letters geschreven alsof het klanken waren, maar aan het eind van de negentiende eeuw realiseerden zij zich dat het gewone alfabet maar losjes met klanken samenhangt. Denk aan de Engelse grap dat ghoti de juiste spelling is van fish: spreek de letters gh uit als in enough, de o als in women en ti als in nation. Niet voor niets hebben we nu naast het gewone alfabet een fonetisch alfabet waarin voor iedere klank een eigen teken is gemaakt.
In gewoon schrift kun je niet precies weergeven hoe taal klinkt. In fonetisch schrift kan dat wel. Fonetisch schrift is zo ontworpen dat je alle klanken die in menselijke talen voorkomen, kunt noteren. Het bekendste fonetisch schrift is IPA, het International Phonetic Alphabet. IPA is ontwikkeld door de International Phonetic Association, een organisatie die al in 1886 is opgericht.
De opvatting van De Saussure dat klanken en letters niet gelijk zijn, waaide al snel over naar een van de belangrijkste leerboeken van de Amerikaanse taalkunde in de twintigste eeuw, Language van Leonard Bloomfield: ‘Spelling is geen taal, maar slechts een manier om taal om te zetten in zichtbare tekens.’ Studenten leerden dat talen niet kunnen veranderen onder invloed van de spellingsystemen die ervoor bedacht worden, net zoals mensen niet veranderen door de foto die je van ze neemt. En omdat spelling dus niets met taal te maken had, werd onderzoek van spellingsystemen overbodig.
Pas aan het einde van de twintigste eeuw draaide de wind weer, vooral onder invloed van resultaten van fonetisch, didactisch en psycholinguïstisch onderzoek. Op dit moment staat het spellingonderzoek internationaal in het centrum van de belangstelling.
De stelling dat talen niet worden beïnvloed door hun spelling deugt namelijk niet. Zoals Figuur 1, de driehoeksverhouding van letters, klanken en betekenis laat zien, kun je de invloed van de spelling niet ontlopen als je eenmaal hebt leren spellen. Dat blijkt bijvoorbeeld zonneklaar uit de onvermijdelijkheid van spellinguitspraak. Een woord als compromis werd zestig jaar geleden nog vooral uitgesproken op zijn Frans, meteen ie-klank aan het eind. Tegenwoordig klinkt het woord meestal zoals je het schrijft. Spellinguitspraak (woorden uitspreken zoals de spelling doet vermoeden) komt vooral voor bij woorden met een bijzondere klank-letterverhouding, zoals tram (met een korte a of met een korte e), de uitgang –en met een wel of niet uitgesproken n, bij hij uitgesproken als hei of als ie, enzovoort. Het is een onvermijdelijk bijeffect voor iedereen die heeft leren schrijven en lezen.
Figuur 1. De driehoeksverhouding van letters, klanken en betekenis. Er is een rechtstreekse route van klanken of letters naar betekenis en omgekeerd, maar de omweg wordt onwillekeurig ook gebruikt. Heb je eenmaal leren lezen en schrijven, dan kun je de andere route niet geheel negeren.
Uit die constatering volgt logischerwijs dat je spellingsystemen bij het onderzoek naar taalsystemen niet links kunt laten liggen. De geschreven vorm krijgt een rol in het taalsysteem van geletterde sprekers. De spelling moet juist nauw bij het overige taalonderzoek worden betrokken. Waar dat gebeurt, blijkt spellingonderzoek ook daadwerkelijk nieuwe inzichten op te leveren. De volgende onderzoeken illustreren dat.
Als je mensen vraagt om goed te luisteren naar de klanken van een uiting, en bij het horen van een l-klank op een knop te drukken, blijkt dat ze zich door de spelling laten misleiden. Want ook als bijvoorbeeld natuurlijk en eigenlijk worden uitgesproken als tuuk en eik, wat heel gebruikelijk is, reageren ze. Dus bij uitingen zoals ‘da ga’k tuuk nie doen’ of ‘da mag je eik nie segge’ wordt de l-knop gebruikt, ook al is er geen l-klank uitgesproken.
Als de letters er maar staan, kan de volgorde ervan behoorlijk omgegooid worden zonder dat een zin onbegrijpelijk wordt. In deze zin ztiten een praa opztetelijke schijrffoutne is het voorbeeld waarmee Wikipedia laat zien dat de spelling tegen een stootje kan. Voor een deel helpt het zinsverband. Het verkeerde woord praa had in een andere zin als praat begrepen kunnen worden (ik praa nie graag).
Voor een deel ligt de verklaring in de manier waarop we met reeksen letters omgaan. Het blijkt dat we volgorde-informatie omzetten in letterparen (zitten: zi, zt, ze, zn). Het idee is dat ztiten en praa zonder veel moeite gelezen worden als zitten en paar, omdat er weinig of geen woorden zijn met een betere gelijkenis, wanneer je van letterparen uitgaat. De omzetting van de reeks naar letterparen maakt het proces van lezen robuust, bestand tegen fouten.
Ook de meest ervaren speller spelt weleens een werkwoordsvorm verkeerd, vooral onder tijdsdruk of in zinnen met andere moeilijke woorden. Schrijvers gebruiken dan niet de regels, maar neigen ertoe de meest voorkomende woordvorm te kiezen van de woorden die ze opgeslagen hebben in hun geheugen. Komt de dt-vorm van een werkwoord vaker voor dan de vorm die op d eindigt, dan wordt vaker ten onrechte dt geschreven, en andersom. Van begeleiden komt begeleid vaker voor dan begeleidt – de eerste is immers niet alleen persoonsvorm maar ook voltooid deelwoord. Bij de vormen word en wordt is dat andersom; daarom komen fouten als ik wordt en hij begeleid vaker voor dan hij word en ik begeleidt.
Vlgones een oznrdeeok op een Eglnese uvinretsiet mkaat het neit uit in wlkee vloogdre de ltteers in een wrood saatn, het einge wat blegnaijrk is is dat de eretse en de ltaatse ltteer op de jiutse patals saatn. De rset van de ltteers mag wllikueirg gpletaast wdoren en je knut vrelvogens gwoeon lzeen wat er saatt. Dit kmot odmat we neit ekle ltteer op zcih lzeen maar het wrood als gheeel.
Met de stelling ‘spelling is geen taal’ wordt gewoonlijk bedoeld ‘er is meer in taal dan alleen spelling’. Terecht: meerlagigheid is de kern van het taalsysteem. Zo is er naast een klanklaag ook een laag van woorden en een laag van betekeniseenheden. In dat systeem verwerft de spelling zich bij geletterden een positie. Je zou het een verworven laag kunnen noemen.
Wanneer taalkundigen afkeurend spreken over de spelling van het Nederlands, dan gaat het meestal om regels die niet deugen omdat ze taalkundig niet kloppen, onleerbaar zijn of niet bevallen in het gebruik. Die taalkundigen fronsen de wenkbrauwen bij de hierboven besproken werkwoordspelling van het Nederlands. Deze kent niet alleen lastige regels, maar brengt ook ervaren taalgebruikers via de opslag van woorden in de war.
Bij taalkundigen met kritiek op de spelling staan de grondbeginselen van de spelling niet ter discussie: het principe dat de spelling aansluit bij de uitspraak en het principe van een vaste spelling van woorden en woorddelen. Die twee principes zorgen voor herkenbaarheid en leesbaarheid van geschreven taal. Het zijn bovendien beginselen die laten zien dat bij het ontwerp van de spelling rekening is gehouden met de noodzaak aan te sluiten bij de taal. De spelling is in dit opzicht niet anders dan de andere lagen van het taalsysteem die ervoor zorgen dat we vorm kunnen geven aan onze gedachten.
Spelling als culturele verworvenheid is het centrale thema van de studie van Albert Kraak, Homo loquens en homo scribens. Over natuur en cultuur bij de taal (2006). Achtergrondinformatie over de Nederlandse spelling staat in de intermezzo’s van het Handboek Spelling van Johan De Schryver en Anneke Neijt. Guy Tops beschrijft in Waarom díe lettertjes in de soep de voor- en nadelen van de ene of de andere spelling, met de Nederlandse spelling als voorbeeld.
Lees verder op Kennislink:
Geef een reactie