alles wat je altijd al had willen weten over taal
De Commissarissen van de Koningin in drie Nederlandse grensprovincies spreken in het overleg met hun Duitse collega’s Nederlands. De Duitse Bezirksregierungspräsidenten spreken op hun beurt Duits. Ze begrijpen elkaar prima. Ieder spreekt de taal die hij of zij het beste beheerst en verstaat de ander in zijn of haar taal. Laten we deze manier van communiceren ‘luistertaal’ noemen. Hoe werkt dat eigenlijk, luistertaal?
Als luisteraar moet je al je taalkennis activeren om de ander te verstaan. Het helpt dan enorm als er in een vreemde taal ‘verwante woorden’ (cognaten) voorkomen: Vater in het Duits en father in het Engels zijn voor een Nederlander gemakkelijk te herkennen. Ook de internationale woordenschat die teruggaat op het Latijn en Grieks (denk aan woorden zoals televisie) biedt steun. Verder maakt een goede luisteraar handig gebruik van klankcorrespondenties tussen de talen, van overeenkomsten in voor- en achtervoegsels zoals pre-, ad-, trans- en post-, en van vergelijkbare zinsconstructies. Denk aan parallelle zinnen in het Duits en Nederlands zoals Otto liest das Buch en Otto leest het boek.
Maar kennis van woorden en constructies alleen is niet genoeg. Voor luistertaal is het ook belangrijk dat spreker en hoorder gemeenschappelijke voorkennis hebben: dat ze weten waarover ze spreken. Dan hebben ze aan een half woord genoeg, zelfs als dat woord uit een andere taal komt. Non-verbale elementen zoals houding, gebaren en gezichtsuitdrukkingen ten slotte bevatten nog allerlei extra aanwijzingen om de bedoeling van de spreker te achterhalen.
Hét grote voordeel van luistertaal is het gemak je te kunnen uitdrukken
in je moedertaal. De drempel die velen ervaren als ze een vreemde taal moeten spreken, omdat ze bang zijn om fouten te maken, ontbreekt. Je maakt gemakkelijker een grapje en hebt dat sneller uitgelegd als de ander het niet begrijpt. Ingewikkelde gedachten of gevoelens kun je genuanceerd en zonder veel moeite op meer dan één manier uitleggen. Dat komt goed uit, want als de luisteraar een andere taalachtergrond heeft, moet je natuurlijk wel blijven opletten of deze ook daadwerkelijk begrijpt wat je zegt. Gebruikers van luistertaal moeten snel kunnen inschatten hoe goed de ander hen verstaat en hun taalgebruik daarop afstemmen. Luistertaalgebruikers spreken langzamer en articuleren beter, maar ook niet te overdreven, want dat werkt averechts. Ze anticiperen op misverstanden door ingewikkelde zinnen wat eenvoudiger te herhalen, of gewoon door ze te vermijden.
De Commissarissen van de Koningin en de Bezirksregierungspräsidenten hebben met elkaar afgesproken elk hun eigen taal te blijven gebruiken. Ze merkten dat hun overleg niet efficiënt verliep als ze kozen voor Duits of Nederlands als gemeenschappelijke voertaal. Daarvoor bleek hun productieve vaardigheid in de tweede taal te gering. Een tolk erbij halen was duur, steeds alles vertalen vond men te tijdrovend. Engels spreken was ook geen haalbaar alternatief omdat de bestuurders overleggen over zaken waarvoor een specifiek ambtenarenjargon nodig is. Gaandeweg kwamen ze erachter dat in deze situatie luistertaal de handigste oplossing is.
Het succes van luistertaal leunt vooral op verwantschap tussen de betrokken talen en gedeelde kennis over het gespreksonderwerp. Nederlands en Duits zijn allebei Germaanse talen en hebben dus een grote verwantschap. Daardoor kunnen sprekers al dan niet bewust elkaars taal herkennen. Scandinaviërs staan er al eeuwen om bekend dat ze onderling zowel Zweeds, Noors als Deens spreken. Ook binnen andere taalfamilies – zoals Romaanse, Slavische en Turkse talen – is het door elkaar gebruiken van talen mogelijk. Als talen verder van elkaar liggen, zoals het Frans en Duits, of het Russisch en Engels, is het gebruik van luistertaal niet meer zo vanzelfsprekend. Daarmee is het nog steeds niet onmogelijk om luistertaal te gebruiken, maar het vraagt wel meer oefening en specifieke communicatietraining om luistervaardigheid in de andere taal op te bouwen.
Ook andere factoren dan taalverwantschap, zoals attitude, spelen een rol bij het succes van luistertaal. Er zijn nog steeds Nederlanders die Duits gewoon niet willen verstaan, al zouden ze het heus wel kunnen. Hun houding tegenover Duitsers en het Duits is fnuikend voor het wederzijds begrip. Het omgekeerde is ook waar. In Scandinavië was het gelijktijdig gebruik van de verschillende Scandinavische talen lange tijd een positief, nastrevenswaardig doel en een teken van een pan-scandinavische identiteit. Daarmee was het een aansporing om juist moeite te doen om elkaar te begrijpen.
Een laatste succesfactor voor luistertaal is exposure, oftewel de mate waarin je aan een andere taal – door omgeving of opleiding – bent blootgesteld. Inwoners van grensregio’s, die regelmatig de taal van het buurland horen, zullen eerder luistertaal gebruiken dan mensen in het binnenland. Radio, televisie en moderne media maken het ons tegenwoordig betrekkelijk gemakkelijk om luistervaardigheden op te doen in vreemde talen. Meertalige digitale forums en internationaal mailverkeer laten zien dat internetgebruikers creatieve taalgebruikers zijn, die succesvol meerdere talen naast en door elkaar gebruiken.
Is luistertaal een recent verschijnsel? Nee, historisch taalonderzoek laat zien dat in de middeleeuwen meertaligheid ook al heel gebruikelijk was. Talen waren minder strikt aan landsgrenzen gebonden en de meeste mensen konden ook toen al meer dan één taal spreken – en zeker verstaan. De historisch-taalkundige term voor het kunnen verstaan van een vreemde taal is overigens receptieve meertaligheid. Documenten laten zien dat de handelaren die in de Hanzetijd (van de veertiende tot de zestiende eeuw) door Europa reisden, zich onderweg goed verstaanbaar konden maken in hun eigen dialect. Ook het Habsburgse Rijk, dat van de zestiende tot de negentiende eeuw een enorme omvang had in Midden-Europa, staat bekend om zijn meertaligheid. Tijdens politieke bijeenkomsten, waarbij vertegenwoordigers uit alle delen van het rijk bijeenkwamen, mocht ieder zijn eigen taal spreken. En dat waren er nogal wat. Taalonderzoek naar die historische periode laat zien dat deze ruimhartige taalpolitiek uiteindelijk ook heeft bijgedragen aan de ineenstorting van het Habsburgse Rijk. In dezelfde tijd zien we dat andere delen van Europa hun natiestaat baseren op het principe ‘één land, één volk, één taal’. Nieuwe staten, zoals Frankrijk, Spanje en later ook Duitsland, kozen in de loop van de zeventiende tot de negentiende eeuw allemaal voor één taal als hun standaardtaal. Andere talen en dialecten werden binnen de landsgrenzen met harde hand onderdrukt. Deze benadering van meertaligheid heeft er zeker toe bijgedragen dat wij luistertaal tegenwoordig ervaren als nieuw en onbekend. Maar de oorsprong ligt dus al in de middeleeuwen, en misschien nog wel daarvoor.
Met de Europese eenwording en de wereldwijde mobiliteit is meertaligheid weer een alledaags verschijnsel geworden. Dat geldt niet alleen voor internationale bedrijven en supranationale organisaties zoals de Europese Commissie en het Europees Parlement, maar ook voor vele meertalige gezinnen. Luistertaal blijkt dan naast het Engels of een andere lingua franca een goede mogelijkheid om in meertalige situaties effectief te communiceren. Met Duits, Hongaars of Russisch kun je je in grote delen van Oost-Europa beter verstaanbaar maken dan met Engels. Door het gebruik van luistertaal kunnen twee personen tegelijkertijd een andere talige identiteit tot uitdrukking brengen en elkaar toch verstaan. De Europese Unie denkt bij luistertaal ook aan het economische belang. Hun uitgebreide vertaalservice is niet meer te betalen. De inzet van luistertaal kan de tolk- en vertaalkosten aanzienlijk drukken.
Luistertaal is niet de ultieme oplossing voor elke meertalige communicatie, maar kan wel een belangrijke bijdrage leveren aan het in stand houden en versterken van talige diversiteit.
Een projectgroep van het Honourscollege Geesteswetenschappen heeft een speciale uitgave over luistertaal verzorgd voor Taalschrift, het tijdschrift van de Nederlandse Taalunie.
De jaarlijkse Taaldag van de Vlaamse Radio en Televisie (VRT) op 26 oktober 2012 in Brussel besteedde aandacht aan luistertaal. Naar aanleiding van kookprogramma’s in het Nederlands, het Duits en het Zweeds legde Jan ten Thije de basisprincipes uit van deze vorm van meertaligheid.
Reacties
3 reacties op ‘Kun je een taal verstaan zonder deze zelf te spreken?’
lida figge op 13 november 2012 om 13:47
Erg interessante ontwikkeling. Ik lees en kijk met plezier op jullie site.
lida figge op 13 november 2012 om 13:48
Erg interessante ontwikkeling. Ik lees en kijk met plezier naar de site.
Klaas `Z4us` V op 27 mei 2013 om 15:44
Ik merk dat sterk. Sinds ik in Toscane woon, begin ik het lokale dialect beter te verstaan dan Italiaans wat ik ook uit de praktijk begin te leren. Wanneer beschikbaar zet ik bij tv-kijken de ondertiteling op Engels, want anders mis ik teveel, omdat ze van nature te snel praten.