Kun je je moedertaal vergeten?

Over taalverlies

Over de auteur

Merel Keijzer (1980) is hoogleraar Engelse Taalkunde en Engels als tweede taal aan de Rijksuniversiteit Groningen. In haar onderzoek houdt […]
Lees verder

Iedereen kent ze wel: Nederlanders die met een zwaar Engels accent spreken omdat ze een poos in het buitenland hebben gewoond. En die daardoor soms niet meer op simpele Nederlandse woorden kunnen komen. Stellen die mensen zich niet een beetje aan? Hoe kun je nou je moedertaal vergeten – de taal waarin je bent opgegroeid, waarin je voor het eerst hebt leren tellen, en waarin je altijd gedroomd hebt?

Door Merel Keijzer.

Al sinds het begin van de jaren tachtig proberen taalwetenschappers een antwoord te vinden op de vraag of het mogelijk is je moedertaal te verliezen. Uit onderzoek blijkt dat je wel degelijk (delen van) je moedertaal kunt vergeten als je deze jarenlang niet meer gebruikt.

Maar wat betekent ‘vergeten’ eigenlijk in deze context? Betekent dat ‘voor altijd weg’? Of is er sprake van taalkennis die ‘tijdelijk ondergesneeuwd’ is geraakt door de nieuwe taal? Komt je moedertaal vanzelf weer bovendrijven als je die weer meer gaat gebruiken? Dat laatste ligt het dichtst bij de waarheid. Maar geen twee sprekers zijn hetzelfde, en verschillen in achtergrond voorspellen slechts gedeeltelijk wie wel of niet zijn eerste taal kwijtraakt.

Kindmigranten

De belangrijkste voorspeller voor ‘taalverlies’ is de leeftijd waarop iemand emigreert. Het maakt een groot verschil of je naar het buitenland verhuist als kind of als volwassene. Kinderen lijken een tweede taal veel gemakkelijker op te pakken dan volwassenen; tegelijk zijn het ook de kindmigranten bij wie flinke deuken in de moedertaal kunnen komen. Uit hersenscans van Koreaanse adoptiekinderen in Franstalige gezinnen blijkt bijvoorbeeld dat zij helemaal niet meer reageren op Koreaanse klanken. En dat terwijl de kinderen tussen de vier en negen jaar oud waren toen zij geadopteerd werden. Mogelijk speelde trauma hierbij ook een rol.

Een vuistregel lijkt te zijn: hoe jonger bij vertrek, hoe groter het moedertaalverlies. Anderzijds komt er juist verbluffend weinig taalverlies voor bij mensen die na hun vijftiende emigreren, zelfs als ze al jarenlang in het buitenland wonen. Sterker nog, het aantal jaren dat iemand weg is, speelt een veel minder prominente rol dan vaak wordt aangenomen.

Opleidingsniveau

Wel van belang, afgezien van leeftijd bij vertrek, is het aantal jaren dat iemand formeel onderwijs heeft gevolgd. Hoe hoger iemand is opgeleid, hoe minder taalverlies je in de regel zult vinden. Waar dat door komt? Bij hoger onderwijs of een universitaire studie komt nogal wat leeswerk kijken, er moeten presentaties worden gegeven en verslagen worden geschreven. Door al die activiteiten raakt de taal heel sterk verankerd in het brein. Sowieso kun je door lezen je taalniveau op peil houden.

Ondanks deze voorspellers – leeftijd bij vertrek en opleidingsniveau – kan het nog steeds zo zijn dat iemand die drie jaar was toen zij emigreerde zijn moedertaal tien jaar later nog prima spreekt. En dat iemand die veertig was, na een even lange periode in het buitenland niet meer uit zijn woorden kan komen. Allerlei andere factoren spelen namelijk ook een rol, zoals: motivatie om de taal te behouden, taalachtergrond van partners, hoe vaak de moedertaal nog wordt gebruikt, etcetera. En die verscheidenheid aan factoren is meestal lastig in kaart te brengen.

De generatiekloof

Als je het hebt over taalverlies is het belangrijk om een onderscheid te maken tussen taalverlies binnen een individu en over generaties heen. Over het algemeen kan de eerste generatie – mits weggegaan na de puberteit – zich nog prima redden in de moedertaal. Dat is al minder vanzelfsprekend voor hun kinderen. Maar per groep zijn de verschillen groot. Nederlanders die bijvoorbeeld in de jaren na de Tweede Wereldoorlog wegtrokken kregen veelal als boodschap mee dat het beter was voor hun kinderen om in het nieuwe land direct over te stappen op de nieuwe taal. Meestal was dat het Engels. De tweede generatie van deze Nederlandse migranten in bijvoorbeeld Canada en Nieuw-Zeeland spreekt daarom vaak al geen Nederlands meer, afgezien van wat losse woordjes. Dat is heel anders bij Turkse of Marokkaanse emigranten in Nederland. Hun thuistaal is Turks, Berber of Marokkaans-Arabisch gebleven. Ook de tweede – en derde – generatie identificeert zich vaak nog sterk met de taal van haar ouders, ook als zij die minder goed beheersen.

Last in, first out

Als er bij een individu toch taalverlies optreedt, wat verdwijnt er dan precies? De eerste tekenen van verval zijn zichtbaar bij losse woorden: mensen kunnen niet meer op een woord komen; het eerste woord dat hen te binnenschiet, is een woord in de taal van hun nieuwe omgeving. Pas in een volgend stadium lijken de diepere lagen van de taal aangetast te worden, zoals de woordvolgorde of het vermogen om woorden te vervoegen. Het duurt dus meestal een tijdje voordat een Nederlander die naar Canada is geëmigreerd dingen als omdat ik was ziek gaat zeggen of vormen gebruikt als ik helpte mijn broer. Maar het komt voor.

Een van de meest intrigerende voorspellingen over wat wel en wat niet verdwijnt, is de regressiehypothese van Roman Jakobson (al uit 1941): taal die het laatst verworven is, gaat als eerste weer verloren. Dit wordt ook de last-in-first-out-hypothese genoemd. Een goed voorbeeld zijn passieve zinnen als de auto wordt gewassen. Deze worden pas relatief laat verworven door Nederlandstalige kinderen, en Nederlandse emigranten hebben er meer moeite mee. Onderzoek heeft laten zien dat de hypothese inderdaad vaak opgaat. Maar de toetsing is moeilijk, bijvoorbeeld op woordniveau: geen twee kinderen leren precies dezelfde woorden in precies dezelfde volgorde. En geen twee taalverliezers raken op precies hetzelfde moment dezelfde woorden kwijt.

Expats

Een aantal vragen over taalverlies kunnen we beantwoorden. Het fenomeen lijkt in de eerste plaats gedomineerd te worden door individuele verschillen, maar deels zijn dat verschillen die goed te voorspellen zijn aan de hand van sprekerskenmerken zoals leeftijd bij vertrek en opleidingsniveau. Andere vragen staan nog open.

Overigens is het type emigrant tegenwoordig vaak anders dan vroeger, en dat geldt zeker ook voor Nederlanders. Veel Nederlanders die nu naar het buitenland vertrekken zien zichzelf niet meer als emigrant maar als expat: ze zijn nog steeds Nederlanders, die momenteel simpelweg ergens anders dan in Nederland wonen. Ooit zijn ze van plan weer huiswaarts te keren, en daarom vinden ze het heel belangrijk dat hun kinderen Nederlands blijven spreken. Om die reden richten zij in het buitenland vaak Nederlandse scholen op. Maar bovenal blijven zij thuis Nederlands praten. Daarbij blijft de deur naar Nederland wijder openstaan. Het verandert hun status van nieuwkomers en daarmee ook de mate van taalverlies.

Kortom, echt helemaal je moedertaal vergeten – zeker als je als volwassene wegging uit je eerste taalomgeving – lijkt niet te gebeuren, al duurt het soms wel langer om een woord te vinden. Maar omstandigheden en aanleg maken wel dat de een er meer moeite mee heeft dan de ander om zich ook na lange tijd in het buitenland uit te drukken in de taal die hem door zijn ouders is geleerd. Veel hangt af van de mate waarin een persoon zich nog met zijn moedertaal identificeert. Want in hoeverre hangt Nederlands zijn af van Nederlands spreken?


Reacties

2 reacties op ‘Kun je je moedertaal vergeten?’

  • Albert van Harten op 7 januari 2013 om 23:13 Beantwoorden

    “Uit onderzoek blijkt dat je wel degelijk (delen van) je moedertaal kunt vergeten als je deze jarenlang niet meer gebruikt.”

    Ik heb dat onderzoek niet kunnen terugvinden, er is dan ook geen bronvermelding genoemd.
    Ik vind het in ieder geval een rare conclusie. Ik spreek vloeiend Nederlands. Ik ben Nederlander, en heb, ook sinds ik niet meer in Nederland woon, het Nederlands bijgehouden. Ik spreek geregeld Nederlands, en schrijf dagelijks in het Nederlands. Toch vergeet ik geregeld Nederlandse woorden of gebruik ik Deense woorden zonder het te weten. En dat terwijl ik toch meer dan tweeëneenhalf maal zo lang in Nederlabd heb gewoond dan in Denemarken. Ik ben op mijn 26e verhuisd naar Denemarken. Maar ik moet mezelf telkens dwingen om het niet over mijn kalender te hebben, maar over mijn agenda.
    In gesprekken met andere Nederlanders in Denemarken gebruik ik vaak Deense woorden, omdat ik de Nederlandse woorden vergeten ben, en ik weet dat mijn gesprekspartner het toch wel begrijpt, en er dus geen noodzaak is om te zoeken naar het Nederlandse woord.

    Vriendelijke groet,

    Albert van Harten

    • redactie taalcanon op 11 januari 2013 om 10:57 Beantwoorden

      Beste Albert van Harten, in de tekst die op deze zin volgt wordt duidelijk dat je je moedertaal nooit helemaal vergeet, maar dat het eerder zo is dat je moedertaal minder actief in je werkgeheugen zit in een anderstalige omgeving. Dat komt omdat er minder input is vanuit de moedertaal. Dit klopt ook met uw verhaal. Ook interessant in dit verband is het boek van Elisabeth van der Linden en Folkert Kuiken: Het succes van tweetalig opvoeden. Met vriendelijke groet namens de redactie, Mathilde Jansen.


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Voor je verder gaat even bewijzen dat je mens bent.

Typ hiernaast de eerste drie letters van het alfabet


sluit