alles wat je altijd al had willen weten over taal
Stel, je besluit Nederland te verlaten om je met partner en kinderen in het buitenland te vestigen, bijvoorbeeld in Noorwegen. Ga je dan na aankomst op je nieuwe woonplek onmiddellijk Noors praten met je gezin? Ik denk van niet. En waarom zou je ook? Tot die tijd is er waarschijnlijk thuis Nederlands gesproken; het is de taal waar alle gezinsleden zich prettig bij voelen en waarin zij hun wensen, behoeften, emoties, blijdschap en ongenoegen kunnen uiten.
Vreemd genoeg is het op veel scholen in Nederland nog de gewoonte om ouders met een migratieachtergrond te stimuleren thuis met hun kinderen Nederlands te spreken, en dus niet hun moedertaal. Hiervoor worden verschillende argumenten gebruikt. Om te beginnen laat de Nederlandse taalvaardigheid van veel leerlingen met een migratieachtergrond vaak te wensen over. Als er thuis Nederlands wordt gesproken, zo is de redenering, krijgen de kinderen meer Nederlandse input, waardoor hun taalvaardigheid toeneemt. Bovendien zien sommigen het niet hanteren van het Nederlands als een blijk van onwil om deel te nemen aan het maatschappelijk leven. Wie in Nederland woont moet dus Nederlands spreken en zich onthouden van het gebruik van andere talen. Maar kloppen deze argumenten eigenlijk wel?
Taalcontact is ontegenzeggelijk een belangrijke factor bij het leren van een nieuwe taal. Hoe meer je je met een taal omringt, hoe sneller je die taal leert en hoe vaardiger je in die taal wordt. Er is daarom alles voor te zeggen om kinderen op zo jong mogelijke leeftijd met zoveel mogelijk Nederlands in contact te brengen. Maar het is zeer de vraag of ouders met een migratieachtergrond ook Nederlands moeten spreken met hun kinderen. Te gemakkelijk wordt ervan uitgegaan dat de ouders daarvoor voldoende taalvaardig zijn in het Nederlands. Nieuwkomers in Nederland moeten weliswaar een verplicht inburgeringstraject volgen dat wordt afgesloten met een examen. Maar wie geslaagd is voor het inburgeringsexamen is niet per se een volleerd spreker van het Nederlands. Als ouders zelf nog elementair Nederlands spreken en een beperkte woordenschat hebben, zijn zij niet in staat hun kinderen een rijk en gevarieerd taalaanbod te geven, is niet voldaan aan de voorwaarden voor een goede taalontwikkeling. In plaats daarvan krijgen kinderen een onvolledig taalaanbod, met bovendien het risico dat ze fouten uit het taalgebruik van hun ouders gaan overnemen. En het is erg lastig om fouten die op jonge leeftijd zijn ingeslepen te verbeteren.
Tegenover het standpunt dat inwoners van Nederland enkel Nederlands zouden moeten spreken, staat het Europese doel van meertaligheid voor iedereen. De Europese Unie propageert een meertalige maatschappij waarin burgers ernaar moeten streven naast hun moedertaal twee andere talen te beheersen. Bij geboren en getogen Nederlanders gaat het meestal om Nederlands als eerste, Engels als tweede en Duits of Frans als derde taal. Bij Nederlanders met een migratieachtergrond zijn Turks of Arabisch vaak de voor de hand liggende eerste talen, waarbij het Nederlands op de tweede plaats komt en Engels, Frans of Spaans op de derde, vierde, enzovoort. Het voorstel aan ouders om de moedertaal te vervangen door Nederlands sluit dus niet aan bij het ideaal van de moderne, meertalige Europese samenleving. Want als er (terecht) zoveel belang aan meertaligheid wordt gehecht, waarom zouden we dan bepaalde talen uitsluiten? Met het oog op een maatschappij waarin meertaligheid steeds belangrijker wordt, is het geen goed idee om kinderen het gebruik van de thuistaal te onthouden.
Overigens is er ook vanuit sociaal-emotioneel oogpunt veel voor te zeggen om de moedertaal thuis niet te vervangen door de taal die in het ‘nieuwe land’ wordt gesproken. We zagen dat hierboven bij het Nederlandse gezin dat naar Noorwegen emigreert. De moedertaal is onlosmakelijk verbonden met de traditie en cultuur waarin iemand opgroeit, en met het uiten van gevoelens. Die kun je niet zomaar loslaten. Bovendien is die taal ook vaak het (enige) middel waarmee het contact met oma’s, opa’s en eventuele andere familieleden in stand gehouden kan worden.
Taalkundig onderzoek wijst uit dat anderstaligen beter een tweede taal leren als zij over een goede basis in hun moedertaal beschikken. Dit idee is al in 1978 door de Canadees Jim Cummins geformuleerd in zijn afhankelijkheidshypothese. Deze hypothese stelt dat het beheersen van de moedertaal voorwaarde is voor een goede taalvaardigheid in een tweede taal. Wie bijvoorbeeld begrippen als lengte, boos of koker al vanuit zijn moedertaal kent, hoeft die concepten niet in een andere taal te leren, maar enkel het label of woord te kennen waarmee zo’n concept in die andere taal wordt uitgedrukt.
In de jaren tachtig van de vorige eeuw zijn in Nederland enkele onderwijsexperimenten uitgevoerd die Cummins’ hypothese lijken te bevestigen. Het ging om onderzoek van Frans Teunissen en René Appel waarbij Turkse en Marokkaanse leerlingen via hun moedertaal (respectievelijk Turks en Marokkaans-Arabisch) onderwijs kregen; Nederlands stond als apart vak op het rooster. Deze experimentele groep werd vergeleken met een controlegroep van Turkse en Marokkaanse leeftijdgenoten die vanaf het begin van de basisschool alle lessen in het Nederlands kregen. Zoals verwacht, bleek de vaardigheid in het Turks en Marokkaans-Arabisch van de experimentele groep aan het eind van het onderzoek groter dan die van de controlegroep. Opvallend was echter dat de Nederlandse taalvaardigheid van de experimentele groep niet onderdeed voor die van de controlegroep, en in sommige gevallen zelfs beter was! En dat terwijl de experimentele groep minder taalaanbod in het Nederlands had gekregen. De verklaring van dat resultaat moet volgens de onderzoekers in de afhankelijkheidshypothese worden gezocht. Wie over een goede basis in zijn moedertaal beschikt, leert een tweede taal dus gemakkelijker en beter. In ieder geval blijkt uit bovengenoemd onderzoek dat het op school gebruiken van andere talen naast het Nederlands niet schadelijk hoeft te zijn voor de verwerving van het Nederlands. Soortgelijke resultaten zijn inmiddels ook gevonden bij Friestalige kleuters en bij kinderen in meertalige kinderopvang, waar gebruik werd gemaakt van zowel Nederlands als Engels.
Wel zien we de laatste jaren in onderwijsevaluaties dat leerlingen die thuis alleen Nederlands spreken, of Nederlands in combinatie met een andere taal, het op school beter doen dan leerlingen bij wie thuis helemaal geen Nederlands wordt gesproken. Maar als ouders thuis geen Nederlands willen spreken, of de taal niet voldoende machtig zijn om dit te kunnen, dan doen zij er het beste aan om met hun kinderen veel en goed te communiceren in de taal die ze van huis uit het beste kennen. Zo ontstaat een goede basis. Het is dan wel raadzaam om ervoor te zorgen dat de kinderen voldoende andere taalcontacten in het Nederlands hebben, bijvoorbeeld via de kinderopvang, Nederlandse vriendjes en vriendinnetjes, Nederlandstalige televisieprogramma’s of Nederlandstalige boeken.
Een kind opvoeden in twee talen, is dat een goed idee? En als je ervoor kiest, hoe pak je het dan aan, wat zijn de voor- en nadelen? Samen met Elisabeth van der Linden schreef Folkert Kuiken een gids voor ouders en opvoeders die te maken hebben met tweetaligheid. Het succes van tweetalig opvoeden verscheen in 2012 bij uitgeverij Acco.
Dijkstra, J.E., Kuiken, F., Jorna, R.J. & Klinkenberg, E.L. (2016). The role of majority and minority language input in the early development of a bilingual vocabulary. Bilingualism: Language and Cognition, 19(1), 191-205.
Over tweetalige kinderopvang, zie bijvoorbeeld het project MIND:
Lees verder op Kennislink:
Reacties
14 reacties op ‘Moeten ouders met een migratieachtergrond Nederlands praten met hun kinderen?’
Jonneke Prins op 17 december 2012 om 15:40
Folkert Kuiken maakt met zijn verwijzing naar de literatuur en naar het genoemde onderzoek duidelijk, dat de terughoudendheid in Nederland ten aanzien van meertalig opgroeien en meertalig opvoeden niet nodig is.
En verder opmerkelijk: een kind dat opgroeit in bijvoorbeeld het Nederlands en Frans, dat vinden we prima. Maar is er sprake van Nederlands en Marokkaans Arabisch, dan kijken we bedenkelijk…
Tenslotte: beseffen we voldoende hoe belangrijk taal is voor je culturele identiteit? Stof tot nadenken!
Margret Kuit op 19 december 2018 om 16:47
Helemaal mee eens, zelf ben ik van Duitse komaf en heb in het begin met mijn dochter veel Duits gesproken, ook al heb ik het Nederlands gauw onder de knie gehad. Vier jaar later, toen mijn zoon werd geboren, sprak ik alleen nog maar Duits als mijn Moeder of andere familie op bezoek waren. Mijn dochter spreekt feilloos Duits, mijn zoon met een sterk Nederlands accent. Zou het dan toch aan mij hebben gelegen? Of is het toch een geval van aanleg. Ik vind het beter als de ouders goed de eigen taal spreken met hun kind ipv slecht Nederlands.Maar ze moeten wel Nederlands leren!
Ik vind van wel! op 8 december 2013 om 12:13
Ik vind dat elke immigrant die naar Nederland verhuist, Nederlands moet spreken. De jonge kinderen moeten meteen de taal kunnen leren die ze later ook nodig hebben. Daarnaast moeten de ouders ook het goede voorbeeld geven. Anders, zoals al in de tekst staat, nemen de kinderen de fouten over van hun ouders.
Verder vind ik ook dat het examen dat wordt gehouden, strenger moet zijn. Zodat alle immigranten gewoon Nederlands in bijvoorbeeld winkels kunnen spreken en hun gevoelens uiten.
Ook is het belangrijk dat alle kinderen zich kunnen ontwikkelen in hun nieuwe, tweede of misschien wel derde taal.
Ik ben benieuwd of iedereen er zo over denkt.
Ik vind van wel! op 8 december 2013 om 12:16
Ik denk er ook zo over!!
Runa Hellinga op 8 april 2014 om 22:30
Zelf leef ik in Hongarije. Onze zoon is thuis Nederlandstalig opgevoed, in een zeer rijke taalomgeving waar over van alles gesproken werd en hij een enorme woordenschat opbouwde. Op school heeft hij, van zeer kleins af aan (hij was 2,5), Hongaars geleerd. Die taal spreekt hij, in tegenstelling tot zijn ouders, vloeiend en hij doet dit jaar op zeer hoog niveau eindexamen. Hongaars leren was voor hem, behalve het leren van de taalstructuur, voor een groot deel vakjes invullen: hij wist wat een parlement was, toen ze het op school over parlement hadden, en hoefde alleen het Hongaarse woordje nog te leren.
Stel je voor dat we thuis Hongaars hadden geprobeerd te praten. Ik spreek de taal, kan ook eigenlijk alles zeggen wat ik wil, maar ik maak heel veel fouten en gebruik een beperkte woordenschat. Zou hij daar een steek mee zijn opgeschoten? Natuurlijk niet. Dan zou hij nu geen vloeiend Nederlands hebben gesproken, waarschijnlijk wel vloeiend Hongaars, maar zonder dat hij iets aan de taal die we thuis gesproken zouden hebben, had gehad. En nog iets: als ouders oud worden, gaan ze ook wel eens dementeren. En wie dementeert, valt terug in de taal van zijn jeugd. Stel je voor dat een kind de taal van zijn ouders niet spreekt. Dat is geen denkbeeldig probleem, het overkomt Nederlandse immigranten in Australië en Canada ook.
Liz Bon op 7 juli 2014 om 18:22
Mijn moeder is Portugese en mijn vader is Nederlands. In de jaren ’70, toen ik klein was, werd mijn ouders geadviseerd thuis alleen Nederlands te spreken, dat zou het beste zijn voor het kind. Terugkijkend, heeft mijn moeder er tot op de dag van vandaag spijt van. Voor haar Nederlandse taalontwikkeling heeft het geen zin gehad, want door een kleuter zul je niet gecorrigeerd worden. In de loop der jaren is ze wel vloeiender geworden, maar dat is niet geweest doordat ze met ons Nederlands sprak, maar meer door werk en de omgeving. Omdat Portugees niet echt een taal is waar je in het dagelijks leven veel tegenaan loopt, hebben we de makkelijkste kans om een taal te leren, nl. gewoon door er mee op te groeien gemist. Geen van ons kinderen spreekt nu goed Portugees. Het contact met de familie is goed, maar communicatie is altijd een probleem zodra je met een gesprek echt de diepte in wil, politiek en je mening over iets geven etc.
Ik wil iedereen op het hart drukken; spreek je eigen taal met je kinderen, de taal waarin je vloeiend bent en geen fouten maakt. Dat is de enige manier om ervoor te zorgen dat ze een brede taalontwikkeling krijgen, dwz begrippen en concepten waarvoor het niet uitmaakt in welke taal je ze aanleert. De taal van het land krijgen ze daarbuiten ruim voldoende mee. Taal ontwikkeling is meer dan woordenschat en vervoegingen. Als een ouder gebrekkig met een kind spreekt, loop je juist kans dat de nuance verloren gaat, hét belangrijkste element in het vloeiend zijn in een taal. Dat de ouder zelf ook de taal moet leren staat buiten kijf, maar oefen dit niet op je kinderen, doe dat in de buitenwereld en via de media.
Alex op 2 september 2014 om 16:32
Zeker een Engelsman of American wordt nooit gevraagd waarom spreekt hij thuis Engels met zijn kinderen. Alleen mensen uit de “derde wereld” hebben zo’n probleem. Het is gewoon typische Nederlands “zachte racisme”.
Als een Nederlands gezien naar een ander land gaan, blijven ze gewoon Nederlands thuis spreken. Het is gewoon natuurlijk. Dat is ook geldig voor alle buitenlanders die in Nederland wonen. Moet wel de taal leren maar thuis spreek je wat je wil, het is gewoon niet voorstelbaar dat iemand anders een invloed moet hebben om deze.
Lisa op 14 juni 2015 om 19:47
Pure onzin om met je kinderen Nederlands te praten als je de taal zelf niet beheerst. Mijn ouders zijn allochtoon en thuis hebben we altijd al een andere taal gesproken. Mijn Nederlands is niet slecht en ik ken een allochtoon gezin waarin de ouders Nederlands praten met hun kinderen. Het gevolg: kinderen spreken belabberd Nederlands met een accent. Mijn conclusie is dat je thuis gewoon de taal moet spreken die je het meest machtig bent.
Omer Deo op 9 maart 2016 om 14:56
Allochtone Nederlanders hoeven geen Nederlands te spreken thuis. Er zijn genoeg voorbeelden van derdegeneratie migraten in Nederland, anno 2016, die de Nederlandse taal uitmundend machtig zijn, terwijl ze thuis met hun ouders hun moedertaal spraken.
otte op 16 mei 2016 om 14:30
Ik vind ook van wel. Baat het niet dan schaadt het niet.
Mijn indische ouders hebben altijd min of meer nederlands gesproken met hun kinderen. We zijn immers naar nederland gekomen om er te blijven. Met elkaar en met familie spraken ze soms indisch en soms gebrekkig nederlands. Dat heeft ons, kinderen nooit gedeerd. Ons nederlands was gewoon altijd veel beter, we vonden onszelf gewoon slimmer. Mijn ouders waren er trots op. Ik spreek nog steeds slechts een mondjevol indisch, voor de lol.
Dat mijn vader geen aardappels lustte, was van grotere invloed. De smaak en de geur van het eten is een nestgeur, die sterker is dan de taal. Eten gaat tot diep in je lijf, terwijl taal vluchtig is en net zo flexibel is als het ademen van lucht.
Vanaf dat mijn vader overleed, aten we grotendeels aardappels. Gewoon omdat aardappels in dit nederlandse klimaat groeizamer zijn dan rijst. Wij voelden ons sindsdien inderdaad hollandser dan ooit.
Van buiten bleef het indisch, maar er zijn voor kinderen weinig ‘spiegels’ op straat. Pas op volwassen leeftijd ontstond er een zoektocht naar de indische identiteit. Vooral om de onuitgesproken vragen vanuit de omgeving te kunnen beantwoorden en de lege plekken op te vullen. Daar is niks mis mee, maar het indische gevoel is nooit meer weggegaan. Daar is ook niks mis mee.
otte op 17 mei 2016 om 20:31
. Ik vind ook van wel. Baat het niet dan schaadt het niet.
Mijn indische ouders hebben altijd min of meer nederlands gesproken met hun kinderen. We zijn immers naar nederland gekomen om er te blijven. Met elkaar en met familie spraken ze soms indisch en soms gebrekkig nederlands. Dat heeft ons, kinderen nooit gedeerd. Ons nederlands was gewoon altijd veel beter, we vonden onszelf gewoon slimmer. Mijn ouders waren er trots op. Ik spreek nog steeds slechts een mondjevol indisch, voor de lol.
Dat mijn vader geen aardappels lustte, was van grotere invloed. De smaak en de geur van het eten is een nestgeur, die sterker is dan de taal. Eten gaat tot diep in je lijf, terwijl taal vluchtig is en net zo flexibel is als het ademen van lucht.
Vanaf dat mijn vader overleed, aten we grotendeels aardappels. Gewoon omdat aardappels in dit nederlandse klimaat groeizamer zijn dan rijst. Wij voelden ons sindsdien inderdaad hollandser dan ooit.
Van buiten bleef het indisch, maar er zijn voor kinderen weinig ‘spiegels’ op straat. Pas op volwassen leeftijd ontstond er een zoektocht naar de indische identiteit. Vooral om de onuitgesproken vragen vanuit de omgeving te kunnen beantwoorden en de lege plekken op te vullen. Daar is niks mis mee, maar het indische gevoel is nooit meer weggegaan. Daar is ook niks mis mee.
marijke Arendsen Hein op 5 juni 2018 om 14:45
Laten kinderen thuis hun moedertaal spreken en op een Nederlandse school Nederlands leren.
Zij zullen hun leven lang daar plezier van hebben en contacten kunnen leggen met anderen buiten hun familie, in Nederland.
Laurens de Graaf op 16 april 2019 om 13:19
Ik ben het ermee eens dat als je uit een ander land komt je het beste je eigen taal thuis kan spreken. Ik vraag me alleen af of dat automatisch in moet houden dat de volgende generatie die taal ook weer thuis gaat spreken … en de volgende .